Paul de Lussanet, Laren in ’t Gooi en Bollenbach in de Hunsruck

Laren jaren vijftig

Echte kunstenaars

Paul de Lussanet (81) vertelt in NRC-blad van 20 maart 2022 aan Wim Hazeu (81), die net een monografie heeft gepubliceerd over deze Larense schilder, over de tijd dat er nog ‘boeren in het dorp (…waren) ’. ‘Ze molken met de hand en ze reden met paard en wagen.’ ‘En er woonden’, zegt hij, ‘nog echte kunstenaars’. ‘Hijzelf is misschien wel de laatste.’ Hij werd nog op de fiets naar school gebracht en nu staan daar de fourwheel drives rijen dik te brommen en te grommen.

Tegelijk met het uitbrengen van de monografie, Lussanet. Verf in het bloed, is er een overzichtstentoonstelling van Lussanets werk in het Singermuseum in Laren, waar onder meer ook werk te zien is van Jan Sluijters, Kees van Dongen, Jan en Charley Toorop en andere modernisten. Het Singer Laren ziet Lussanet als een van hun opvolgers, met zijn geabstraheerde naakten en wilde kleuren.

Kunstenaars op het platteland

Waarom vertel ik dit nu allemaal?
Omdat het Laren waar Paul de Lussanet over praat me doet denken aan Bollenbach. Een  van de redenen waarom ik indertijd de randstad verlaten heb was de hectiek en de stress die het me gaf en me afleidde van mijn werk. De trek van stadse kunstenaars naar het platteland om daar in alle rust te kunnen werken is van alle tijden en komt in bijna alle (Europese) landen voor. Denk bijvoorbeeld aan de Domburgse kunstenaarskolonie, de Bergense school, Barbizon bij Parijs, Die Brucke en Der Blaue Reiter in Duitsland, Worpswede in Denemarken en grote kunstenaars als Cezanne, Van Gogh, Gaugain, die allemaal naar ‘buiten’ gingen om te schilderen.

Anton Mauve, Larense school


De dorpspomp

Vooral het melken van de koeien in het Larense dorp triggerde mij in het verhaal van Lussanet (zijn kunstenaarsnaam, want zijn echte naam – De Lussanet de la Sablonière – vindt hij te lang).
In de Hunsrück zijn nog steeds dorpen te vinden met een stal voor een of twee koeien in hun midden.

Toen ik mij nu ruim 12 jaar geleden in Bollenbach vestigde was er ook hier nog een actieve kleinschalige boerderij in het  hart van het dorp, kocht mijn eieren bij de moeder van de burgemeester en mijn vlees bij haar zoon. Zij fungeerde als ouderwetse dorpspomp waar ik alle verhalen over de dorpelingen en de laatste nieuwtjes hoorde.

Varkensvlees van de burgemeester en melk bij de boer

De burgemeester had een groot boerenhof waar hij samen met zijn vrouw een café runde en waar zijn moeder tot op hoge leeftijd in de keuken de scepter zwaaide en verantwoordelijk was voor de wijd en zijd beroemde schnitzels. Schnitzels van de varkens die ze op het hof hielden en de burgemeester zelf slachtte.
Eens keer per week kwam de broodkar naar Bollenbach en klingelde zijn vrolijke belletjes die me meer deden denken aan de komst van een ijscokar op Scheveningen dan aan Duits zuurdesem brood. Melk kon je bij de boer halen en bijna alle ouderen hadden nog een eigen moestuin.

Eigen kippen en een moestuin

Hoewel ook Bollenbach met zijn tijd meegaat en de boerderijen naar de rand van het dorp verhuisd zijn, we geen eieren meer kunnen kopen bij de moeder van de burgemeester en de meesten van ons voor hun dagelijkse boodschappen zijn aangewezen op de Lidl in Rhaunen, het dichtstbijzijnde stadje, is er gelukkig nog veel hetzelfde gebleven.

Het cafe wordt nog steeds gerund door de inmiddels ex burgemeester en fungeert als dorpspomp, wij hebben nu eigen kippen en een moestuin, onze honden mogen niet meer vrij in het dorp rondlopen maar de bebouwde kom is klein en daarbuiten ligt het hondenparadijs. Zelfs de zwijnen en reeën zijn gebleven, evenals de rust.

Geen andere kunstenaars

Het meest opvallende, vanuit mijn perspectief anno nu, is dat geen van mijn collega kunstenaars er ook maar aan dacht zich hier of in de ongeving te vestigen. De meesten wilden nog niet dood gevonden worden in een gat waar niets gebeurd. Hoe anders was dat in de tijd van Lussanet en zijn voorgangers. 
Bollenbach mag dan wel een gat zijn waar niets gebeurd, het ligt op nog geen 2 uur rijden van Frankfurt vanwaar je de trein kan pakken naar alle plaatsen in Duitsland waar ‘het’ gebeurd, je rijdt in nog geen twee uur naar Metz waar je de dependance van het Centre de Pompidou kan bezoeken en in 3 uur ben je in Brussel. Dichterbij en vaak minstens zo interessant zijn steden als Luxemburg, Mannheim, Heidelberg, Mainz . Bollenbach geeft je een kosmopolitische blik op de wereld mede dankzij het feit dat Duitsland omringd is door veel meer ‘buitenlanden’ dan Nederland.

De tentoonstelling in het Singermuseum Laren, Lussanet. Verf in het bloed, loopt van 9 maart – 28 augustus


Geef een reactie